De brief van Mansholt
'Waarde President', opent Europees landbouwcommissaris Sicco Mansholt zijn brief van 14 februari 1972 aan de toenmalige voorzitter van de Europese commissie Franco-Maria Malfatti. 'Het lijkt mij gewenst dat onze Commissie zich in haar laatste jaar intensief bezighoudt met de te volgen economische politiek. Wij zullen waarschijnlijk niet in staat zijn concrete voorstellen aan de Ministerraad te doen, doch wel een aantal fundamentele gedachten formuleren die een begin kunnen zijn voor de ontwikkeling van een nieuwe politiek.' Het klinkt rustig en gedecideerd, maar deze nieuwe politiek blijkt even later nodig om 'ernstige vraagstukken', die niet alleen op Europa, maar 'op de gehele mensheid' afkomen, het hoofd te bieden.
Mansholt baseert zijn brandbrief op het rapport van de System Dynamics Group van de Massachussets Institute of Technology (MIT), dat in juli 1971 verscheen en waarin de alarmbel geluid wordt over de gevolgen van de groei van de wereldbevolking, de voedselproductie, de industrialisatie, de vervuiling en het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Hij voegt daar zelf enkele aandachtspunten aan toe: 'het scheppen van zinvolle arbeid', 'het realiseren van een werkelijke democratie', 'het scheppen van gelijke kansen voor ieder' en 'onze verhouding tot de ontwikkelingslanden'.
Zijn brief krijgt pas een alarmerende toon als Mansholt twijfelt aan de haalbaarheid van de maatregelen die hij voorstelt. Bijvoorbeeld door de onmogelijkheid ze aan de hele wereld op te leggen. Eigenlijk, suggereert hij, zijn de vraagstukken waar de mensheid zich voor gesteld ziet zo groot, dat er geen beginnen aan is. Maar je kunt niet niets doen, en hij ziet een belangrijke taak weggelegd voor Europa, dat 'op weg (is) een werkelijke machtsfactor te worden' en in zijn optiek de wereld voor moet gaan.
Om te voorkomen dat de wereld 'vastloopt', zal volgens Mansholt een fundamenteel andere politiek gevoerd moeten worden. 'Indien er niets gebeurt zal de wereldbevolking in 30 jaar ongeveer verdubbelen en dus in het jaar 2000 van drie en een half naar zeven miljard gestegen zijn'. Om onder de gegeven omstandigheden het voortbestaan van de mensheid te waarborgen, roept hij op tot: prioriteit geven aan voedselproductie; vermindering van materiële goederen, gecompenseerd door verruiming van immateriële (onderwijs, geestelijke ontplooiing, vrijetijdsbesteding); verlenging levensduur van 'kapitaalsgoederen' en vermijding van productie van 'niet-essentiële' producten; het tegengaan van vervuiling en grondstofuitputting.
Mansholt realiseert zich dat een economie gebaseerd op groei geen ruimte laat voor dergelijke maatregelen. 'Het ware gewenst te overwegen op welke wijze wij kunnen bijdragen tot een economie welke niet meer op maximale groei per capita is gebaseerd. Daarbij zullen vraagstukken als planning, belastingpolitiek, distributie van grondstoffen en wellicht bepaalde essentiële eindprodukten mede in beschouwing moeten worden genomen.' Hij stelt voor om voortaan te streven naar 'bruto nationaal nut', in plaats van het grootste bruto nationaal product.
Bij dit alles staan twee thema's centraal voor Mansholt: een eerlijke verdeling van voedsel en welzijn in de wereld en een circulaire economie. Een nieuwe Europese politiek zou daarom gebaseerd moeten zijn op een 'strikt geplande economie', meent hij, 'met als doel de materiële behoeften welke strikt noodzakelijk zijn voor ieder veilig te stellen' en 'een produktiesysteem zonder vervuiling en de ontwikkeling van een kringloop proces'. De teruggang in materiële welvaart als gevolg van deze maatregelen, zal volgens hem moeten worden gecompenseerd door 'een grotere publieke zorg voor de geestelijke ontplooiing en culturele zorg'.
Ten aanzien van de landbouw, zijn eigen vakgebied, erkent hij dat de schaalvergroting moet stoppen en merkt op: 'het natuurlijke evenwicht zal bij de voedselproduktie een steeds grotere rol spelen'. Hij wijst op de grenzen die 'spoedig' bereikt zullen worden als het gaat om beschikbare landbouwgrond, zoetwatervoorraden en de verstoring van het ecologisch evenwicht door gebruik van pesticiden en insecticiden. Hij stelt bijvoorbeeld voor om met c.r.-certificaten (c.r. = clean and recycling) te werken, die recht geven op belastingvoordelen en speciale prijspolitiek, en zo - in de woorden van nu - de voedselproductie te verduurzamen.
'Ik zou het in hoge mate wenselijk achten dat wij in het laatste jaar ons zouden concentreren op deze vraagstukken en aan de Raad goed gefundeerde voorstellen zouden doen', sluit Mansholt hoopvol zijn brief af. Een brief waarop hij, door een wisseling van de wacht in de Europese politiek, nooit een antwoord ontving, maar die vraagstukken agendeert die ruim veertig jaar later niets aan urgentie hebben ingeboet.